0 0
Read Time:7 Minute, 57 Second

Na elf jaar wachten pakte Club Brugge eindelijk weer een titel. Er was in het Preud’hommetijdperk plaats voor winst van verder ook nog een beker van België en een Belgische supercup, naast een kwartfinale in de Europa League. Gezien de successen in die drie jaar met “MPH” aan het hoofd, kan de T1 zich veel veroorloven. Té veel soms, tot mijn eigen frustratie, met de voorbije week als hoogtepunt hiervan. Of dieptepunt. Dieptepunt in de Clubgeschiedenis.

Het was een verhitte discussie op Whatsapp vorige woensdag. Hoewel, discussie, ik had een artikel gelezen en begon te ranten in de groep Clubsupporters met wie ik een groepchat deel. Echt veel ruimte voor discussie liet ik niet, my mistake, maar de frustratie was me te groot. Ik had een artikel gelezen waaruit bleek dat Michel Preud’homme die laatste groepswedstrijd in de Champions League duidelijk niet meer belangrijk vond en als een oefenmatch zag. Basisspelers als Simons, Vormer, Vanaken en Vossen zouden rust krijgen. Anderen zouden een kans krijgen of uitgeprobeerd worden. Akkoord, er zat puur naar kwalificatiekansen niets meer in voor Club, de uitschakeling was al een feit. Echter, er was die verdomde nul.

Michel Preud’homme zag de match als een oefenwedstrijd, bleek uit dat artikel, als een match waarin geëxperimenteerd kon worden en gekeken hoe ver bepaalde spelers stonden in functie van de nationale competitie die nu het hoogste goed was geworden sinds de uitschakeling tegen Eupen in de beker. Alles op de titel. Tot daar ok, maar nogmaals: die verdomde nul.

Ik kan me geen grotere afgang in het internationale clubvoetbal inbeelden dan in de poulefase van een Europese competitie geen enkel punt te pakken. Het overkwam aartsrivalen RSC Anderlecht al in het seizoen 2004-05, iets waar ik destijds hartelijk om lachte, Clubsupporter zijnde. Zoiets zou mijn geliefde Club Brugge toch nooit kunnen overkomen. Tenzij in een groep met Barcelona, Bayern München en Manchester United of dergelijke, wat een serieuze verzachtende omstandigheid zou zijn: absolute kleppers waar geen enkele Belgische ploeg van kan winnen. Het ging hier echter om one-hit-wonder Leicester City FC, het niet-meer-het-FC-Porto-van-weleer en FC Kopenhagen, die ploeg die ons enkele jaren terug onder Jacky Matthijsen een kater bezorgde door op Olympia te komen winnen in een match waar we “genoeg hadden aan een punt om door te stoten”. Kansen, opportuniteiten, et cetera. Een derde plaats leek vooraf realistisch, halverwege een minieme kans, na vijf speeldagen mathematisch niet meer mogelijk. Maar dan rest nog één match. Nog één kans. Om toch één punt te pakken. Om niet op die verdomde lijst van losers terecht te komen die het Europese toneel met het schaamrood op de wangen verlaat.

Komt dan dat bericht dat het een oefenmatch is, dat het er niet meer toe doet, dat een B-ploeg zal spelen. Ik voelde me in mijn Blauw-Zwarte eer gekrenkt. Als buitenstaander in Australië heb ik het dan nog makkelijk; ik betaalde dit keer geen vele euro’s om Club aan het werk te zien. Pas op, een abonnement heb ik wel nog altijd, maar niet voor de Champions League. Ik miste het, echt waar. Wat ik graag eindelijk live die Champions Leaguehymne gehoord. Dus als ik in België was geweest, dan was ik voor alle groepsmatchen in het stadion vol enthousiasme en ontgoocheld in de auto achteraf. Dit is een internationaal podium. Een kans om de eigen én nationale eer hoog te houden. Laatste eindigen in de groep, dat kan gebeuren, shit happens. Echter, met nul punten én dat zomaar aanvaarden door er in die laatste match niet eens meer voor te gaan? Érg moeilijk te aanvaarden. Niet zelfs. Niet door mij. Al kan ik er nu ook niets aan gaan doen natuurlijk. De schaamte is er nu, voor eeuwig. Dat verlies in die laatste match en de bijhorende “0 op 18” is voor mij de zwartste dag in de Clubgeschiedenis sinds 3 april 2006, toen Clublegende Jan Ceulemans op de meest respectloze manier aan de deur werd gezet. Schaamte. Toen en nu.

Na die beschamende en totale afgang, werd dan opgebouwd naar de topper vandaag tegen de Brusselse aartsrivaal. Met een persconferentie vooraf dus uiteraard. Een persconferentie waar trainer Preud’homme uithaalde naar de pers. Ik citeer uit dit artikel: “Wij zijn Club Brugge en moeten alles winnen, als ik jullie moet geloven. Doen we dat niet, dan zijn we slecht. Al dat venijn dat ik heb gezien en gelezen de laatste tijd… Ik hoop dat het heeft opgelucht.

De man verschool zich achter zijn – toegegeven knappe – palmares, maar in geen geval rechtvaardigt die in mijn ogen een uitspraak waaruit blijkt dat Club Brugge niet alles moet winnen. Een kaakslag voor de Clubsupporter, toch? Persoonlijk, één van die duizenden mensen met Brugs blauw-zwart bloed zijnde, vind ik ook dat Club alles zou moeten (willen) winnen. Een verlies kan, maar mag niet zomaar getolereerd worden. Zelfs oefenmatchen wil ik gewonnen zien. Elk verlies van Club doet pijn en is frustrerend. Ik heb het er moeilijk mee.

Die competitie, die winnen we wel. Zo lijkt het toch. Vorig seizoen begon Club evenzeer krakkemikkig, maar alles was in functie van dat hoogste goed, die landstitel. Die werd behaald. Dit seizoen loopt gelijk. Net als vorig seizoen werd het Europese avontuur met het badwater weggegooid. Net als vorig seizoen werd het seizoen slecht begonnen. Enig verschil is dat Club nu ook al uit de beker ligt, maar goed, dat geeft Club dan meer rust in functie van die landstitel zeker? Het enige wat nog in de weg kan staan van een verlenging van de status ‘kampioen van België’ is Club zelf. Dus in principe komt dat goed. Wat me nog meer doet afvragen waarom die ene Champions Leaguewedstrijd niet meer au sérieux genomen werd. Als je per se jongeren als Bolingoli een kans wil geven, dan kan dat evengoed tegen – met alle respect – Westerlo of Waasland-Beveren. Jongeren die de rest van het seizoen waarschijnlijk toch niet meer in actie zullen komen. Het ging dus om basisspelers te sparen. In functie van die topper tegen Anderlecht waar Club Brugge zonet een snertmatch speelde met welgeteld één kans tussen de palen. Daarvoor onderging Club dus het hoongelach van België en daarbuiten. Daarvoor staat Club nu dus voor eeuwig tussen het rijtje ploegen dat de grootst mogelijke internationale afgang onderging: geen enkel punt pakken in een Europese competitie.

Ik heb het hier echt moeilijk mee. Soms wou ik dat ik het me niet zo aantrok. Eind oktober terug schreef Hans Vandeweghe nog dat laatste eindigen in de poule Club erg goed uitkomt: makkelijk geld verdiend én meer kans om die landstitel te verlengen. Sommige Clubsupporters kunnen daarmee leven. Sommigen kunnen er zelfs mee leven dat die laatste match tegen Kopenhagen met het badwater werd weggegooid wegens “van geen belang meer”. Diezelfden vonden de match van vandaag tegen de Brusselse aartsrivaal belangrijker. Ik dus niet.

Club verloor dus thuis tegen Kopenhagen en speelde zonet gelijk in het Astridpark. Als ik écht had kunnen kiezen, dan had ik veel liever gezien dat Club dat ene puntje tegen Kopenhagen had gepakt. Een verlies in de competitie tegen Anderlecht, dat kan gebeuren en dat maakt ook zelden het verschil in de eindafrekening. Eén wedstrijd verliezen doet je de competitie niet verliezen in deze nog prille fase ervan. Die ene wedstrijd tegen Kopenhagen verliezen zou er echter voor zorgen dat je voor eeuwig die stempel van die Europese afgang op je geplaatst krijgt. Net zoals ik tot een maand geleden nog altijd een glimlach op mijn gezicht kreeg toen ik eraan dacht dat slechts één Belgische ploeg dergelijke afgang al had moeten ondergaan en dat dat dan net die aartsrivaal was. Gedaan met lachen.

Jammer genoeg denk ik dat die vele Clubsupporters die schreeuwden om het aanblijven van Michel Preud’homme na de titel van vorig seizoen stilaan spijt hebben hiervan. Ik schreef toen al dat het volgens mij geen goed idee was dat MPH één seizoen langer zou blijven. Of meer dan één seizoen, of niets.

Meer dan waarschijnlijk pakt Preud’homme dit seizoen met Club een nieuwe landstitel en dan ziet zijn Brugse palmares er verdomd mooi uit. In vier jaar tijd twee landstitels, een beker, een supercup en een Europese kwartfinale. Chapeau. Zeker in het tegenlicht van die elf jaar durende malaise die aan die recentste landstitel vooraf ging. Alle respect dus voor de man en de trainer. Grote dank ook.

Echter vertrekt na dit seizoen dan zowel hijzelf, de T1, als een pak spelers. Timmy Simons stopt (of toch niet?), José Izquierdo, Stefano Denswil en Bjorn Engels worden moeilijk te houden, et cetera. Volgend seizoen dus een nieuwe basisploeg, een nieuwe trainer en een nieuwe Champions Leaguecampagne. Een overgangsjaar, sowieso. Ik hoed me al voor die Europese campagne bijvoorbeeld. Evenzeer voor de competitie. Lukt het de nieuwe trainer en de nieuwe spelersgroep om in erg moeilijke omstandigheden toch een degelijk seizoen te draaien?

Dit seizoen wordt veel opgeofferd. Alles in functie van die ene titel. Vorig jaar werd die behaald, dit seizoen moet die behaald worden om het seizoen te redden. Vraag is of dat op eender welke manier kan rechtmatigen dat Club Brugge, mijn geliefde Blauw-Zwart, nu op die verdoemde lijst staat van ploegen die in de Champions League geen enkel punt pakten. Ik hoop het, maar ik vrees het. Een zwarte bladzijde in de Clubgeschiedenis, naar mijn bescheiden mening.

Happy
Happy
0 %
Sad
Sad
0 %
Excited
Excited
0 %
Sleepy
Sleepy
0 %
Angry
Angry
0 %
Surprise
Surprise
0 %
Previous post EURO2016-prono: Weinig verrassingen
Next post 10 dingen die je zeker moet doen in Rio de Janeiro

Average Rating

5 Star
0%
4 Star
0%
3 Star
0%
2 Star
0%
1 Star
0%

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *